Na de afgelopen verkiezingen is er veel onzeker. Een politieke aardverschuiving heeft plaatsgevonden en niemand weet precies wat er de komende tijd gaat veranderen. Dat is ook niet raar. De afgelopen verkiezingscampagne ging over veel onderwerpen. Van peilingen, premierskandidaten en strategisch stemmen tot bestaanszekerheid, goed bestuur, klimaat en migratie: een overkoepelend thema was niet te vinden. We hadden ook niet anders moeten verwachten. Het politieke landschap stond helemaal open en met zoveel partijen leek vast te staan dat de formatie een uitdaging ging worden. Timmermans deed noodgedwongen handreikingen naar Omtzigt en Van der Plas, terwijl Omtzigt nog openlijk filosofeerde over een minderheidskabinet. Uiteindelijk kreeg geen van beide mannen de meeste zetels. Met Wilders als duidelijke winnaar zal het echter nog steeds een hele klus worden om aan een meerderheid te komen. De tijd van snelle formaties waar men met maximaal drie partijen in enkele weken een meerderheidskabinet kon vormen lijkt definitief voorbij.
Ingezonden stuk door Michiel van Alst (Politiek Adviseur Sociaal-Liberalisme)
Minderheidskabinet
Het is niet gek dat Omtzigt nog steeds enthousiast is over een minderheidskabinet. Na meer dan twee jaar als eenmansfractie in de oppositie te hebben gezeten heeft Omtzigt zelf meegemaakt hoe 74 van de 150 zetels in ons parlement buitenspel gezet kunnen worden wanneer een coalitie de ranken sluit. Daarnaast kan een minderheidskabinet in steun van oppositiepartijen afwisselen, waardoor Omtzigt nooit definitief zou hoeven kiezen voor een ‘linkse’ of ‘rechtse’ coalitiesamenwerking. Ontzettend handig voor een zelfbenoemde middenpartij.
Vanuit democratisch perspectief kan er ook veel gezegd worden voor een minderheidskabinet. Zo’n kabinet moet namelijk noodgedwongen extra steun zoeken in het parlement. Dit geeft oppositiepartijen meer macht in onderhandelingen en belet de coalitie een dichtgetimmerd regeerakkoord te presenteren. Dit heeft wel een keerzijde: een motie van wantrouwen vanuit de oppositie kan zomaar eens aangenomen worden. Een minderheidskabinet staat dus altijd op losse schroeven en is continu afhankelijk van de welwillendheid van de oppositie. Veel onderhandelingen en minder slagkracht zullen het gevolg hiervan zijn. Een flink nadeel in een politiek landschap waar ‘polarisatie’ het woord van de dag is.
Vertrouwen in de politiek
Het minderheidskabinet heeft dus zeker haar democratische merites, maar is uiteindelijk vooral een pragmatische oplossing om ellenlange formaties te voorkomen. Het lost de tekortkomingen van ons huidige democratisch bestel niet op, maar probeert ermee om te gaan. Onderzoek na onderzoek wijst uit dat mensen zich steeds minder vertegenwoordigd voelen door de politiek. Dat komt omdat in Nederland coalities bijna altijd compleet bestaan uit partijen die rondom het politieke centrum liggen. Een combinatie van VVD, D66, CDA, GL/PvdA en/of de CU is vrijwel altijd het gevolg. Heel soms mocht een grote partij uit de flanken een keer meedoen, zoals de LPF en PVV, maar dit viel snel weer uiteen. Het gevolg is dat politieke centrumpartijen steeds meer zetels aan de flanken verliezen. Ze zijn immers steeds meer op elkaar aangewezen, waardoor hun ideologisch profiel vervaagt en ze nóg meer kiezers verliezen: een vicieuze cirkel.
Kiezers aan de flanken raken teleurgesteld; waarom kan hún partij nooit meedoen in de regering, ondanks dat ze groter zijn dan bijvoorbeeld de ChristenUnie?
Ondertussen worden de oppositiepartijen aan de flanken steeds groter, maar ook hun kiezers raken teleurgesteld. Waarom kan hún partij nooit meedoen in de regering, ondanks dat ze vaak groter zijn dan bijvoorbeeld de ChristenUnie? Ze vinden het ondemocratisch dat ze door de centrumpartijen worden buitengesloten en ageren steeds meer tegen hen. Dit komt doordat ze ondanks een goede verkiezingsuitslag geen deel mogen nemen aan het kabinet. Kiezers voelen zich hierdoor ongehoord. Ze haken af of vestigen hun hoop op een nieuwkomer. In deze zin verergert een minderheidskabinet het probleem op de lange termijn juist. Nog minder zetels, partijen en kiezers zullen vertegenwoordigd zijn door het kabinet. Een andere oplossing is dus nodig. Een oplossing waar kiezers een directe invloed op de samenstelling van het kabinet hebben.
Het recht op bewindspersonen
De oplossing is verbazingwekkend simpel: We stoppen met het vormen van een coalitie. In plaats daarvan wordt het kabinet gevormd op basis van de zetelverhoudingen in de Tweede Kamer na de parlementsverkiezingen. Elke partij met 3 zetels of meer heeft recht op minimaal één bewindspersoon in het kabinet. Grotere partijen hebben recht op meer bewindspersonen en de grootste partij mag als eerste aanspraak maken op de rol van premier. Portefeuilles mogen zelf door de partijen verdeeld worden. Dit systeem heeft enkele voordelen ten opzichte van de huidige situatie.
Deze oplossing maakt ministerschappen politieker, maar dwingt partijen wel om prioriteiten eerlijk toe te geven
Ten eerste garandeert dit systeem dat een aanzienlijk groter deel van de Nederlandse bevolking niet alleen in de wetgevende macht vertegenwoordigd is, maar ook in de – vaak meer zichtbare – uitvoerende macht. In het huidige systeem is het zo dat een kabinet vaak slechts iets meer dan vijftig procent van het electoraat vertegenwoordigt. Bij een minderheidskabinet zou dit zelfs nog lager liggen. Naast de verhoogde vertegenwoordiging in de uitvoerende macht is dit systeem ook transparanter voor de kiezer. Zij weten dat hun stem bijdraagt aan extra vertegenwoordiging in de uitvoerende macht, zonder dat de partij ook nog eens geluk moet hebben in de formatie. Zoals lijsttrekkers nu regelmatig gevraagd wordt met wie ze na de verkiezingen willen regeren, kunnen ze nu in campagnetijd vertellen welke ministerschappen ze willen prioriteren. Dat maakt ministerschappen politieker, maar dwingt partijen wel om prioriteiten eerlijk toe te geven.
Ten tweede zorgt dit systeem ervoor dat het onmogelijk wordt om met één dichtgetimmerd regeerakkoord de gehele oppositie buitenspel te zetten. In plaats daarvan zal elke bewindspersoon op zoek naar meerderheden in de kamer voor hun beleid. Dit zal wennen zijn, maar het moedigt dualistisch parlementswerk aan, daar er in dit systeem geen vaste coalitie of oppositie meer bestaat. Dit betekent ook dat de centrumpartijen niet meer per definitie op elkaar aangewezen zijn voor meerderheden. Zij kunnen zich dus vaker ideologisch positioneren en uiten.
Wanneer de flankpartijen zelf ook bewindslieden aan het kabinet leveren, hebben zij een grotere prikkel om constructief te functioneren
Tenslotte geeft het de huidige flankpartijen aanzienlijk meer skin in the game. In principe houdt vandaag de dag niets hen tegen om elk debat een motie van wantrouwen in te dienen (Wilders kwam vorige kabinetsperiode aardig in de buurt). Wanneer de flankpartijen zelf ook bewindslieden aan het kabinet leveren, hebben zij een grotere prikkel om constructief te functioneren. Een motie van wantrouwen zou namelijk ook de eigen bewindslieden kunnen raken.
Zelfbescherming
Veel mensen zullen dit plan met schrik in de ogen lezen. Met dit systeem zouden partijen als FvD, SP en SGP namelijk nu recht hebben op kabinetsdeelname. Dit klopt, maar moet wel in de context worden geplaatst. Ministers en staatssecretarissen zijn nog steeds ondergeschikt aan het parlement en zullen dus ook een kamermeerderheid moeten vinden voor hun beleid. Hoewel partijen nog steeds onderling deals zullen sluiten, kunnen deze nu gelimiteerd zijn tot een of twee beleidsterreinen, in plaats van een alomvattende deal zoals nu gebeurt in regeerakkoorden. Flankpartijen krijgen dus weliswaar meer uitvoerende macht en verantwoordelijkheden, maar deze komen niet zonder plichten.
Daarnaast zullen de meest extreme voorstellen van flankpartijen ook bakzeil halen wanneer deze worden getoetst aan de grondwet of internationale verdragen. Al met al blijft onze democratische rechtsstaat, ook in dit systeem, dus even weerbaar en in staat tot zelfbescherming. De kans dat deze plannen na komende verkiezingen, of zelfs ooit daarna, worden uitgevoerd is nihil. Idealistische politici zouden actief de kans om een standaard meerderheidskabinet te vormen moeten opgeven om dit experiment uit te voeren. Toch nodig ik iedereen uit om na te denken over hoe een democratie écht anders kan. Diepgaande oplossingen kennen namelijk geen heilige huisjes.
Bron foto: Wikipedia
Dit artikel is een ingezonden opinie en reflecteert niet noodzakelijkerwijs de mening van de DEMO of Jonge Democraten. Wil je reageren op dit stuk? Mail dan je reactie (max. 500 woorden) naar demoredactie@gmail.com.
