The ones that got away: vier bijzondere politieke partijen die nooit een zetel hebben gekregen

red check mark on box in close up view

Richard Korpel

1. De Partij ter Likwidatie van Nederland

Afgelopen verkiezingen waren er weer zat partijen die, als we hun tegenstanders mochten geloven, Nederland kapot gingen maken. Partijen die ervoor hebben gezorgd dat Nederland geen Nederland meer kan zijn. In 1981 deed er zowaar een partij mee die dit als expliciet doel had. De Partij ter Likwidatie van Nederland (PLN) had slechts één programmapunt: Nederland opheffen. Dat hield in, dat Nederland verkocht zou worden aan een rijke oliestaat, of aan Japan. Partijvoorzitter Gerrit Kreuger, een toentertijd 41-jarige (werkloze) schoonmaker had voorgerekend, dat elke van de 14 miljoen Nederlanders 1 miljoen gulden zou overhouden aan deze verkoop.

Mede omdat de organisatie (Gerrit dus) alleen geld had voor slechts 1 van de 19 kiesdistricten stemden er uiteindelijk maar 892 mensen op de partij. En dus werd Nederland niet verkocht aan Japan en de partij ging uiteindelijk in 1986 ten gronde. Trouw weidde er in 2019 weer een artikeltje aan, toen Donald Trump opperde om Groenland te kopen. Echt veel documentatie is er echter niet.

Het meest fascinerende is de vraag die bij heel veel van dit soort partijtjes rijst. Is het nou een grap of niet? Kreuger staat in het NRC uit 1981 met een grote zwarte hoed op de foto die ook toen al wat olijk moet hebben geoogd. Een van de slogans ‘liever miljonair dan modaal’ doet denken aan de Tegenpartij van het satirische duo Koot en Bie. Anderzijds waren er – net als met de tegenpartij – vast ook mensen die dit daadwerkelijk een aantrekkelijk idee vonden. 1981 kenmerkte zich door zware economische neergang en een politiek wat depressief sfeertje. Waarom zouden we de tent eigenlijk niet opdoeken en Nederland verkopen?

Het stuk in NRC eindigt veelzeggend: “Tot het moment dat zijn partij in de kamer komt, wil Kreuger haar niet als serieus beschouwen. Maar “als ik een zetel haal dan is de grap natuurlijk voorbij en zal ik moeten waarmaken wat ik beloof’.” Of het een grap is, wordt vooral bepaald door hoe de mensen erop gaan reageren. Die reactie was uiteindelijk wat lauw, maar ook nu zijn er partijleiders die, verrast door hun eigen electorale succes, opeens heel veel dingen niet blijken te menen. Misschien was het wel goed dat Gerrit Kreuger dat nooit heeft hoeven doen. Luchtkastelen bouw je toch een stuk makkelijker in gebakken lucht, en zonder dat je aan een bestemmingsplan vastzit.  

2. Het Ad Bos Collectief 

Een partij van een klokkenluider die niet links of rechts is, en voornamelijk focust op goed, transparant bestuur. Waar hebben we dat eerder gehoord? Ad Bos, die de grootschalige bouwfraude aan het eind van de vorige eeuw onthulde, deed in 2006 met het Ad Bos Collectief (ABC) een dappere poging en kreeg 5139 stemmen.

Wie wel eens in het AFAS-Stadion, het Radboud Ziekenhuis in Nijmegen of het gemeentehuis in Utrecht heeft gelopen, loopt op beton waar zo’n tien tot twintig procent te veel is betaald. Dit, door kartelvorming van vrijwel alle grote bouwbedrijven in Nederland. Voorafgaand aan aanbestedingen kwamen bedrijven bijeen, om te kijken wie het goedkoopste was, hoeveel deze aanbieder erboven op kon vragen en hoe dit extra geld uiteindelijk onder de andere bouwbedrijven verdeeld zou worden. Naar schatting leidde dit over de periode 1989-1998 tot de grootste fraude ooit in Nederland, met geschatte illegale winsten van 15 tot 25 miljard euro.

Het was Ad-bos die dit in 2001 met een schaduwboekhouding – de zogeheten ‘bos-atlas’ – bij het onderzoeksprogramma Zembla blootlegde. Hierna kwam hij nergens meer aan de bak en behandelde de overheid hem vooral als verdachte. Zo kwam hij in 2007 weer in het nieuws toen bleek dat hij door alle ellende aan de grond zat en in een caravan moest wonen.

Misschien was het alleen daarom wel een idee geweest om Bos een zetel te gunnen. Oke, hij werd zelf ook verdacht van omkoping van ambtenaren. En oke, zijn programma, met onder andere het idee de dienstplicht in te voeren voor schoolverlaters, was nou ook weer niet zo briljant. En oke, de partijnaam klinkt als een progressieve rockband die veel te lange solo’s speelt. Maar gelet op het belang van klokkenluiders is het wel cru hoe slecht deze vaak behandeld worden en hoe erg het niet loont om eerlijk te zijn. Misschien dat er in de huidige tijdsgeest veel meer sympathie was geweest voor zo’n antiheld die burgers bekend maakt met de wantoestanden van de macht.

3. De Kabouters

Een van de kritiekpunten van antikapitalisten is dat late-stage capitalism ervoor zorgt dat alle kunst op den duur ongeïnspireerde remixen worden van eerder werk. Zo zullen de aanhangers van de Kabouterbeweging met gemengde gevoelens kijken op het feit dat veel van hun links-anarchistische ideeën nog steeds bestaan – zij het nog altijd in de marge.

De hippiebeweging van de eind zestiger jaren kan zowel als een succes als een falen worden beschouwd, ook de standpunten van de kabouter-beweging hebben diezelfde tweekoppigheid. Het autoluw maken van steden is nu populair, het toevoegen van daktuintjes op alle auto’s niet zozeer. Kritiek op consumentisme bestaat nog steeds, maar lijkt geen spat verder te zijn gekomen. En ja, hun ludieke idee voor een eigen ‘oranje vrijstaat’ is leuk, maar vindt nu vooral aftrek bij wappie-achtige ‘autonomen’. Het anti-monarchistische standpunt van de Kabouters is ook trendy, zo ook bij de JD. Maar om nou te zeggen dat dat daadwerkelijk ergens heen gaat…

De studentikoze kabouterbeweging kwam in 1971 met een kleine 22.000 stemmen niet in de kamer. Wel kwamen ze met vier zetels in de Amsterdamse gemeenteraad, waar ze opzien baarde met wiet roken tijdens raadsvergaderingen en zelfs een wethouder mochten leveren. Uiteindelijk stortte de beweging door slopende interne conflicten uiteen. Politiek oprichter Roel van Duijn sloot zich aan bij de Groenen en – toen die beweging ook verscheurd werd door ruzie – later bij GroenLinks.

Wie de krantenverslagen van de ‘happenings’, de ludieke acties van de kabouterbeweging, leest, wordt herinnerd aan het werk van Extinction Rebellion. Zo bezette op 13 april 1970 een groep van 14-25 jarigen de kerkstraat in Hilversum gewapend met bezemstelen, om aandacht te vragen voor milieuvervuiling. Ze scandeerden “Lees vijf minuten minder de Telegraaf en veeg dan uw stoep”. Omdat geïrriteerde automobilisten op hen wilden inrijden, probeerde de politie met de gummilat (wapenstok) de weg vrij te maken en riep ze op te vertrekken. Uiteindelijk was het de politie die vertrok om te de-escaleren, waarna de demonstranten volgens de Gooi en Eemlander rond het avondeten weer naar huis gingen.

Veel dingen lijken hetzelfde, maar sommige cruciale zaken gaan nu anders. XR is de geestelijk opvolger van de hippie-beweging, en dat gaat ditmaal gepaard met een organisatiekracht, een serieusheid en een hoeveelheid draagvlak die de kabouterbeweging ontbeerde. Misschien zijn de huidige progressieve activisten het zoveelste opnieuwtje van een oude boomerbeweging. Maar dan heeft deze remix in ieder geval een stuk betere productie.

4. De Piratenpartij

De Piratenpartij is not like other girls. In tegenstelling tot de meeste andere kleine partijen hebben ze een degelijke website, een redelijk actief ledennetwerk, een principieel standpunt dat niet op onverklaarbare wijze aangevuld wordt met immigratiebeperking als bijgerecht, en een internationaal netwerk van buitenlandse piratenpartijen. Er zijn politieke strijdliederen en semi-levende pagina’s op Mastodon en Telegram. In Nederland hebben ze alleen in de gemeenteraad van Enkhuizen een zetel.

De partij positioneert zich als noch rechts, noch links. Bij interne conflicten lopen leden zowel over naar FvD (in 2017), als Bij1 (in 2021). Inmiddels zijn ze met standpunten als een basisinkomen en het ontwapenen van BOA’s behoorlijk links. Dat, terwijl ze in 2010 vooral begonnen met een programma van open overheid, directe democratie en een vrije informatiesamenleving. Dat manifesteert zich bijvoorbeeld in een zeer uitgewerkte paragraaf over privacy en burgerrechten, en een langlopend verzet tegen auteursrecht. Hun voornaamste concurrent lijkt dan ook Stichting BREIN (Bescherming Rechten Entertainmentindustrie Nederland) te zijn, omdat de rebelse piraten steeds proxy’s hosten om naar The Pirate Bay te gaan. Zo blijkt de piratenpartij toch nog van links te houden.  

Als enige van deze vier partijen bestaat de Piratenpartij nog altijd en toch wordt de kans op een zetel almaar kleiner. Tweede Kamerverkiezingen van 2017 kwamen ze, met een oud-model als lijsttrekker, het dichtst bij een zetel. Tijdens de recente verkiezingen, met een lijsttrekker die geen schoenen draagt, waren er van die 35.000 stemmen nog maar 9.000 over.

Wie puur op vibes afgaat kan zich niet aan de indruk onttrekken dat Volt een groot deel van dit electoraat heeft weten weg te sluizen. Behalve in Enkhuizen dus, waar de piratenpartij zich met hand en tand verzet tegen de privatisering van het lokale zwembad en zelf een burgeronderzoek uitvoert naar het draagvlak voor betaald parkeren.

Af en toe haalt de partij de media, om weer terug te duwen tegen het “Ik heb toch niets te verbergen”-boomerstandpunt. Samen met bijvoorbeeld hun ideeën over het reguleren van grote techbedrijven is er zo best een liberale tech-savy partij uitgekomen. Misschien zou het stiekem toch goed zijn als al die scholieren die tijdens nepverkiezingen voor de grap op de piratenpartij stemmen, ze ook overwegen als ze eenmaal achttien zijn.


Bron foto: Pexels Free photo’s

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *