Burgerschapsonderwijs is essentieel voor de ontwikkeling van jongeren tot actieve, verantwoordelijke leden van onze democratie. In een tijd waarin democratie wereldwijd onder druk staat, is het van cruciaal belang dat jongeren goed begrijpen hoe onze democratie werkt, waarom bepaalde waarden essentieel zijn en hoe zij zelf invloed kunnen uitoefenen op de politieke besluitvorming. Tijdens het afgelopen JD-Wintercongres werd hierover een stevige discussie gevoerd. De vraag of burgerschapsonderwijs een kernvak moet worden, riep zowel steun als kritische kanttekeningen op. Toch is één ding duidelijk: democratie is niet vanzelfsprekend en de toekomst ervan hangt af van goed geïnformeerde, kritische en betrokken burgers.
Julia van Herpen en Elise Stroop
Toch krijgt burgerschapsonderwijs in het huidige onderwijssysteem vaak niet de prioriteit die het verdient. Dit is zorgwekkend, zeker nu er aangekondigde onderwijsbezuinigingen dreigen, waardoor de ruimte voor dit belangrijke vak nog verder kan afnemen. Als politiek adviseurs Democratie, Bestuur & Rechtsstaat pleiten wij ervoor dat burgerschapsonderwijs voortaan als kernvak wordt gezien, net zoals Nederlands, Engels en rekenen. Naar onze overtuiging kunnen we alleen zo jongeren effectief voorbereiden op hun rol in de samenleving.
Burgerschapsonderwijs nu: een gemiste kans
Op veel scholen wordt burgerschapsonderwijs momenteel als een bijzaak behandeld. Het wordt vaak slechts sporadisch aangeboden, zonder structurele invulling. Dit moet echt anders. Scholen moeten de ruimte krijgen om hier meer tijd en middelen aan te besteden. Het is cruciaal dat burgerschapsonderwijs vanaf de basisschool meer intensieve aandacht krijgt, zodat leerlingen al vroeg de kennis en vaardigheden opdoen die hen helpen hun rechten en plichten te begrijpen. Zo leren ze bijvoorbeeld over stemrecht en hoe ze invloed kunnen uitoefenen op de politiek, maar ook over de verantwoordelijkheid om zich te verdiepen in maatschappelijke vraagstukken en actief bij te dragen aan de gemeenschap waarin ze leven.
Door burgerschap een structurele en prominente plek in het onderwijs te geven, vergelijkbaar met vakken als Nederlands en wiskunde, wordt het niet langer gezien als een extraatje, maar als een essentieel fundament voor een goed geïnformeerde en betrokken samenleving. Dit betekent niet alleen meer lestijd, maar ook een doorlopende leerlijn van basisschool tot middelbare school, waarbij kennis over democratische processen, politiek en maatschappelijke verantwoordelijkheid stapsgewijs wordt opgebouwd. Zo kunnen leerlingen naarmate ze ouder worden, steeds complexere vraagstukken begrijpen en kritisch nadenken over hun rol in de samenleving.
Een kernvak, maar dan anders?
Na het gesprek over burgerschapsonderwijs binnen de werkgroep Democratie & Rechtsstaat, dienden we voor het Wintercongres een motie hierover in. Hoewel de motie werd verworpen, bood de discussie waardevolle inzichten. Veel leden vonden het idee van nóg een extra kernvak onwenselijk, gezien de al bestaande werkdruk in het onderwijs. Bovendien werd erop gewezen dat het in de motie gemaakte onderscheid tussen MBO- en HBO/WO-studenten ongerechtvaardigd voelt, omdat burgerschapsonderwijs voor iedereen relevant is, ongeacht leeftijd of opleidingsniveau.
Deze kritiek onderstreept dat het versterken van burgerschapsonderwijs creativiteit en nuance vraagt. In plaats van vast te houden aan het idee van een traditioneel kernvak, zouden we misschien kunnen denken aan andere manieren om burgerschapsonderwijs te integreren in het curriculum. Dit kan bijvoorbeeld door thema’s zoals democratie, rechtvaardigheid en maatschappelijke verantwoordelijkheid te verweven in vakken als geschiedenis, aardrijkskunde of zelfs economie. Ook buitenschoolse activiteiten, zoals debattrainingen, gastlessen of projecten rond lokale democratie, bieden kansen om jongeren praktisch te betrekken bij burgerschap.
Het belang van goed burgerschapsonderwijs
Toch blijft wat ons betreft één ding duidelijk: goed burgerschapsonderwijs kan niet langer een bijzaak zijn. We erkennen dat de werkdruk in het onderwijs hoog is en dat elke toevoeging aan het curriculum zorgvuldig moet worden afgewogen. Tegelijkertijd staan we als samenleving voor grote uitdagingen: polarisatie, populisme en desinformatie nemen toe, en jongeren hebben de kennis en vaardigheden nodig om hier kritisch mee om te gaan. In Nederland is de kennis over democratische verworvenheden onder jongeren vaak zorgwekkend laag, wat hen extra kwetsbaar maakt. In landen zoals Zweden en Finland, waar burgerschapsonderwijs stevig is verankerd in het curriculum, zijn jongeren juist beter voorbereid op hun rol in de samenleving. Dit laat zien dat investeren in structureel en kwalitatief goed burgerschapsonderwijs geen luxe is, maar een noodzaak.
Jongeren moeten zich bewust zijn van de waarden en mechanismen die onze democratie bij elkaar houden. Ze moeten leren dat ze een stem hebben in een democratische samenleving en dat ze actief kunnen bijdragen aan verandering. Burgerschapsonderwijs alleen zal deze uitdagingen niet oplossen, maar het biedt jongeren wél de kennis en vaardigheden om kritisch na te denken en verantwoordelijkheid te nemen. Door hen te laten zien dat ze daadwerkelijk invloed kunnen uitoefenen, geven we hen de tools om zich als betrokken en verantwoordelijke burgers in te zetten voor een betere samenleving.
Julia van Herpen en Elise Stroop zijn politiek adviseurs Democratie, Bestuur & Rechtsstaat bij de JD
Bron foto: Pexels free photo’s
