Els Borst: Verhalen uit de kluis van een vakminister

Voor het grote publiek staat Else Borst-Eilers bekend als het boegbeeld van de euthanasiewet. Voor D66’ers is zij misschien het prototypisch beeld van een vakminister: uiteindelijk verantwoordelijk voor meer dan 100 wetten. Niet slecht voor iemand die oorspronkelijk geen Minister wilde worden, omdat ze simpelweg geen zin had.

Aiden Bennett

Machteloosheid

Els Borst groeide op tijdens de oorlogsperiode in de Rivierenbuurt in Amsterdam. Het was een buurt met veel Joodse inwoners. Jonge Eilers was niet onbekend met het intense gevoel van machteloosheid; ze kon slechts toekijken toen haar Joodse buren werden opgepakt en kon enkel haar ogen sluiten toen ze gedwongen was om een openbare executie mee. Toch was het juist deze machteloosheid die de jonge Eilers bracht tot haar ministerschap. Else wilde eerst docent klassieke talen worden, maar vanwege haar behoefte om zich niet weer machteloos te voelen en iets te kunnen betekenen in een volgende oorlog, besloot ze om Geneeskunde te studeren.

Wandelende man

Het is september 1966. Els komt een brochure tegen van één of andere vage partij die kwaad was over de “devaluatie” van de Nederlandse democratie. Dit, samen met een befaamde tv-spot, waar een man (Hans van Mierlo) langs de Amsterdamse grachten wandelde, liet Els en haar man, Jan Borst, realiseren dat zij zich ook zeer ongerust voelden over de democratie. Samen werden ze vervolgens lid van die vage partij, genaamd Democraten 66. 


Jan was aanvankelijk de politieke junkie van de familie en Els zag haar rol als ondersteunend in dit aspect, dus zou zij voor de komende tijd die wandelende man van een afstand “bewonderen”. Grappig genoeg, had ze eigenlijk geen idee dat die wandelende man haar juist ook zou gaan bewonderden. 

Els Borst was in de medische wereld ondertussen een bekende naam, door de eerste vrouwelijke medisch-directeur in Nederland te zijn, haar hoogleraarschap te hebben behaald en door vice-voorzitter te zijn van de gezondheidsraad. Zo werd Els uitgenodigd door die wandelende man, Hans van Mierlo, voor een etentje. Hans wilde niet zijn liefde bekennen, maar polste Els voor het ministerschap. Els bekeerde zich terug naar een peuterige “nee-fase” en gaf Hans redenen waarom ze niet geschikt was en dit niet wilde. Maar vanwege de enorme zetelwinst in 1994 kwam Hans als een smoorverliefde jongen terug om Els weer te vervelen. Hans had zich wel beter voorbereid voor zijn tweede date. Hij nam haar naar een luxe hotel te Noordwijk en had op een gegeven moment met zijn blote borst (letterlijk) uitgelegd waarom Els een fantastische Minister van Volksgezondheid zou zijn. Borst kreeg bedenktijd, maar wist ondertussen eigenlijk al dat ze het wilde.

Patiënt staat centraal

Borst was niet de enige vakminister vanuit D66 in Kok I. De Democraten hadden 4 ministers geleverd, waarvan alleen van Mierlo uit de Haagse wereld kwam. Toch zouden de meesten kiezers nog niet met een pistool tegen hun hoofd de namen van de andere vakministers kunnen noemen. De vraag dringt dus, wat maakte Els Borst zo befaamd? Het antwoord ligt in het feit dat minister Borst haarzelf bleef en eerder handelde vanuit het perspectief van een arts dan van een politica. 

Minister Borst had de moed en zelfverzekerdheid die alleen een echte deskundige zou kunnen hebben. Een minister die zeker niet bang was om tegen de politiek of haar eigen ambtenaren in te gaan, want voor Borst stond de patiënt centraal. Dit was te zien in 1996. Er ontstond discussie op het Ministerie van Volksgezondheid over of de gloednieuwe HIV-en aidsgeneesmiddelen wel gegeven moesten worden aan patiënten, gezien hun hoge kosten. Borst heeft haar nek uitgestoken en erdoorheen gedrukt dat de medicatie wel werd gegeven. Dit deed ze om een simpele reden: de patiënt staat centraal.

In 1999, tijdens haar tweede termijn, ontstonden er ook twijfels over haar toewijding aan de patiënt. De conclusies van de parlementaire enquête omtrent de Bijlmerramp kwamen bovendrijven. Minister Borst werd ervan beticht, dat ze te laat en niet krachtdadig reageerde. Ze zou niet genoeg medische onderzoeken hebben afgenomen bij slachtoffers. De inwoners van de Bijlmermeer en hulpverleners hadden verschillende onverklaarbare klachten, die afkomstig waren van de mysterieuze lading van het neergestorte vliegtuig.

Volgens Borst, die daarnaast geadviseerd werd door andere medische experts, zou een grootschalig onderzoek extreem duur zijn geweest en vast wel teleurstellende resultaten opleveren. Tegenstanders van de minister beredeneerden dat de slachtoffers zich jarenlang in de steek hadden gevoeld en dat Borst hen geen luisterend oor had geboden vanwege de politieke spelletjes op de achtergrond. Rob Oudkerk, ook een arts en een van de weinige coalitiegenoten die instemde met de pseudomotie van afkeuring, ging zo ver om te zeggen dat hij de empathie vanuit Borsts’ ogen zag verdwijnen. Toch zou ook Oudkerk uiteindelijk concluderen dat er geen betere minister van Volksgezondheid was dan Borst.

Grappig genoeg, was Borst niet van de politieke spelletjes, vertelde haar biograaf, maar moest ze het uit noodzaak leren en gebruiken. Roger van Boxtel vertelde dat hij toenmalig premier Kok een vraag wilde stellen over een stelselwijziging in de zorg. Boxtel stelde dit voor aan Borst door een brief te sturen. De arts reageerde terug dit niet te gaan doen, omdat Kok al moe was en dit hem verder zou irriteren. De vraag was misschien politiek handig om te stellen, maar Borst dacht meer als arts dan als politica.

Borst had de politieke trucjes eigenlijk niet nodig, want ze kon vertrouwen op haar verstand en haar eigenaardige doorzettingsvermogen. Tot de frustratie van bloedbanken had Borst bijvoorbeeld de wens om hen te centraliseren. De centra vreesden hun autonomie te verliezen en boden veel tegenstand. Borst was toevallig ook ooit hoofd van bloedtransfusiedienst bij Academisch Ziekenhuis Utrecht (tegenwoordig: UMC Utrecht) geweest, voordat ze medisch-directeur werd. Ze had zelf kennis vanuit de praktijk en hoefde dan ook niet te leunen op haar ambtenaren of angstig te zijn voor de weerstand. Borst had zelfvertrouwen, berust op deskundigheid, om tegen de wind in te gaan, wat veel ministers tegenwoordig missen. Uiteindelijk werd bij de federatievergadering van bloedbanken ingestemd met een fusie. Dit vooral vanwege de stille, maar duidelijke, dreiging vanuit de minister dat als bloedbanken het zelf niet doen, zij het zelf zou uitvoeren.

Arts aan het Binnenhof

De kansen zijn klein dat er ooit een andere Els Borst zal opstaan. Een minister die berustte op haar deskundigheid, haar menselijkheid en haar onbreekbare doorzettingsvermogen om meer dan 100 wetten voor elkaar te krijgen. Een minister die een bijna wonderbaarlijk politiek handwerk verrichte om Nederland wereldwijd te laten stijgen op het medische-ethische vlak. Een minister die eigenlijk geen politica was, maar een arts aan het Binnenhof.


Bron foto: Archief D66

Geef een reactie

Je e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Vereiste velden zijn gemarkeerd met *